Hoornbeeck College
Locaties

Een portiekje vol schatten

Het geknisper onder zijn voeten geeft hem de laatste moed om verder te zoeken. Zijn lichaam geeft aan al uren bezig te zijn, maar een goed gevoel voor tijd is hij al dagen kwijt. De koude winterdagen lijken alsmaar langzamer aan hem voorbij te gaan. Elke dag opnieuw weer diezelfde wegen, opnieuw dat verlaten pad, opnieuw de zoektocht naar beschutting en opnieuw helemaal alleen zijn in deze nacht. Een enkele keer een auto, een bundel licht dat hem even het gevoel geeft gezien te worden, maar daarna met dezelfde snelheid weer verdwijnt. Hij moet er bijna zijn, hij hoorde het van anderen: ‘Een open parkeergarage, een stukje lopen vanaf hier.’ Heel warm is het niet, maar wat beschutting biedt hoop. Het witte, schitterende laken voor hem laat zijn richtingsgevoel verdwijnen. In de verte brandt een lichtje, het lokt hem en brengt hem steeds dichter naar dat portiekje. Moeheid, uitzichtloosheid en de kou doen hem beslissen hier, voor deze nacht, zijn onderkomen van te maken.

Om een beetje tot rust te komen, besluit hij een sigaretje op te steken. Al rokend dwalen zijn gedachten af naar bijna drie jaar geleden. Hij weet nog goed dat zijn moeder haar nieuwe rode jurk aan had, speciaal voor die dag gekocht. Zijn vader had zijn zondagse pak uit de kast gehaald. De geur van brandende kaarsen was door het hele huis te ruiken. Lekker eten had hij op tafel gezet. Het zou als vanouds gezellig worden. De kerstdagen gaven hem altijd een glimlach op zijn gezicht.

Op het moment dat hij de bel hoorde, trok hij met diezelfde blijdschap zijn voordeur open. Stralend, maar verward keek hij ze aan. Die twee gezichtsuitdrukkingen die hij niet kon plaatsen, staan nog steeds in zijn hoofd geprent. De woorden dreunden elk even hard zijn hoofd binnen, maar de tekst is hij vergeten. Hij mocht met ze mee, het zou maar een paar minuten duren voordat ze bij de plaats waren. In zijn hoofd werden het uren. Hij sloot zijn ogen om zijn gedachten te laten stoppen. Maar het waarom, bleef hem vastgrijpen; het grijpt hem nog steeds vast. Aangekomen ziet hij ze, de nieuwe rode jurk, het zondagse pak, maar bovenal die vertrouwde glimlach. Die glimlach die hem dat warme gevoel gaf in deze koude situatie. Zijn laatste kerst samen, maar toch alleen.

En nu in het licht van het portiekje lijkt het allemaal nog maar zo kort geleden. Alle gebeurtenissen lijken de tijd ingehaald te hebben. Een tijd die hij maar al te graag zou vergeten. Een tijd waarin keuzes hem te snel zijn gegaan, maar wel een afdruk in zijn leven hebben gemaakt. Met een zucht laat hij zijn rugzak van zijn schouders glijden en zet die voorzichtig naast zich neer. Daarin zitten namelijk waardevolle spullen die hem aan zijn moeder doen denken. Ondanks de tranen in zijn ogen vangt een klein boekje zijn aandacht. Een warme herinnering aan zijn moeder.

Na nog meer koude dagen kwam hij weer bij datzelfde portiekje. Het licht dat daaruit kwam, deed hem denken aan het klein boekje. Hij pakte het van onder uit zijn tas en opende het. Zijn oog viel meteen op een dubbelgevouwen bladzijde. Hij vouwde het open en begon te lezen: ”U bent zo kostbaar in Mijn ogen, zo waardevol en Ik heb u liefgehad”. Ik, kostbaar en waardevol? Ik, die eenzame jongen. Ik, met mijn veel te snelle en verkeerde keuzes. Ik, met mijn schulden en mijn verhaal. “U bent zo kostbaar in Mijn ogen, zo waardevol en Ik heb u liefgehad”, zijn ogen dwalen nogmaals langs de letters. Kostbaar, waardevol, Hij heeft mij lief. Het doet hem denken aan vroeger, het doet hem denken aan zijn vader en zijn moeder. Haast niet te geloven op dit moment, maar het staat er echt. Hij hoort klokken luiden, het harde geluid laat hem schrikken, maar lijkt hem gelijktijdig te roepen.

Mensen in de prachtigste kleding ziet hij voorbijkomen. Hij ziet mannen in nette pakken, vrouwen in de meest mooie jurken. Hij hoort kinderen zachtjes neuriën en voelt hun blijdschap bij het huppelen in de sneeuw. Hij wil hier ook bij horen, maar kan de moed niet vinden. In dat portiekje hoort hij dat het orgel is gestopt met spelen. Hij hoort een man spreken en kinderen die zingen over Koning Jezus die geboren is. De liederen doen hem denken aan vroeger. Hij ziet zichzelf nog op schoot bij zijn vader, samen zingend over diezelfde Koning Jezus, samen luisterend naar Zijn verhaal. In die ijzingwekkende kou geeft de gedachte aan die Koning hem warmte. Misschien is al zijn verlies niet voor niks geweest. Jezus is juist daarom naar de aarde gekomen, om mensen te redden. Om mij te redden.

Nogmaals opent hij dat kleine boekje en helemaal achterin vindt hij een rood kaartje met de woorden: “Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen”. In die koude nacht, met het boekje opengeslagen, valt hij voor het laatst in slaap in zijn portiekje. Een portiekje vol met schatten.

Naam: Nadine van Bruggen

Klas:    W4M3AD