Ze kunnen urenlang scrollen op hun telefoon, terwijl de drempel om de Bijbel erbij te pakken een stuk hoger is. Voor opvoeders en ondersteuners kan het een behoorlijke uitdaging zijn om jongeren te stimuleren zelf in hun Bijbel te lezen.
Met praktijkgericht onderzoek wil de werkgroep Identiteit & Vorming van het Kenniscentrum van het Hoornbeeck College opvoeders hierin ondersteunen. Hoe kunnen we mbo-jongeren helpen om dagelijks in Gods Woord te lezen? Hieronder een overzicht van de belangrijkste resultaten en aanbevelingen uit deel 3 van de onderzoeksreeks.
Persoonlijk Bijbellezen
Uit het Kenniscentrumonderzoek blijkt dat jongeren die regelmatig boeken lezen, ook vaker de Bijbel oppakken. Toch lezen zelfs jongeren zonder interesse in boeken vaak nog wekelijks in de Bijbel, en meestal zelfs (bijna) dagelijks: van degenen die nooit een boek lezen, leest bij elkaar 43 procent dagelijks of bijna dagelijks de Bijbel. 40 procent van hen leest minder dan wekelijks de Bijbel.
Ook is er een voorzichtig verband tussen leesplezier en de frequentie van Bijbellezen. Hoe leuker een jongere het vindt om te lezen, hoe vaker hij of zij – over het algemeen – ook de Bijbel leest. Van de groep die veel plezier in lezen heeft, leest ruim 71 procent (bijna) dagelijks de Bijbel en maar 9 procent nooit of een paar keer per jaar. Van degenen die weinig plezier in lezen hebben, leest 35 procent de Bijbel niet persoonlijk. Opvallend: een even groot deel van hen, 35 procent dus, doet dat juist dagelijks of bijna dagelijks.
Lezende gezinsleden
Hoe hangt het Bijbelleesgedrag samen met de situatie thuis: hebben de jongeren gezinsleden die de Bijbel persoonlijk lezen? Ruim driekwart van de jongeren zegt van wel, 9 procent zegt van niet en 14 procent weet het niet. Mbo-jongeren die ‘nee’ antwoorden, lezen zelf ook minder vaak persoonlijk in de Bijbel. Van degenen die wél gezinsleden zien Bijbellezen, leest bijna de helft dagelijks en een vijfde bijna dagelijks in de Bijbel (bij elkaar 67 procent). Zichtbare voorbeelden thuis lijken dus verschil te maken.
Gestimuleerd worden
56 procent van de mbo-jongeren heeft iemand die hem/haar stimuleert om in de Bijbel te lezen. In meer dan de helft van de gevallen spelen ouders hierin de grootste rol. Vrienden en mensen uit de kerk worden ook met regelmaat genoemd. Opvallend is dat de rol van docenten nihil is (2 procent) en ook andere familieleden dan ouders worden nauwelijks genoemd (ook 2 procent). De manier waarop ze worden gestimuleerd, is voornamelijk door er samen over te praten en het voorleven van Bijbellezen. Een klein deel geeft aan leestips te krijgen, en sommigen (5 procent) zeggen verplicht te moeten lezen.
71 procent van de studenten wil meer persoonlijk in de Bijbel lezen, en die behoefte is het sterkst in de groep die al het vaakst in de Bijbel leest.
Meer willen lezen, maar barrières
71 procent van de studenten wil meer persoonlijk in de Bijbel lezen, en die behoefte is het sterkst in de groep die al het vaakst in de Bijbel leest. Degenen die de Bijbel niet of hooguit een paar keer per jaar persoonlijk lezen, geven minder vaak aan dat ze meer willen Bijbellezen – respectievelijk 30 procent en 44 procent. Toch zijn ook dit best grote aantallen. Uitgesplitst per geslacht geeft de volgende resultaten: van de mannelijke studenten wil ruim de helft meer Bijbellezen, van de vrouwelijke studenten geeft 77 procent dat aan.
Voor het niet-lezen van de Bijbel worden twee redenen het vaakst genoemd: omdat het Bijbellezen de student niets doet of omdat hij/zij er geen zin in heeft. Daarnaast worden andere uiteenlopende redenen genoemd: het is geen gewoonte, hij/zij vindt het niet belangrijk naast het gezamenlijke Bijbellezen, begrijpt het toch niet, voelt zich te slecht voor God of weet niet wat te lezen.
Discipline en concentratie
Wat zou jongeren helpen om meer persoonlijk Bijbel te lezen? Bij meer dan de helft van de studenten is dat ‘discipline om tijd vrij te maken’, bijna een vijfde geeft aan meer concentratie te willen hebben. 11 procent geeft aan meer gestimuleerd te worden door anderen.
Praktische implicatie
Wat kunnen we met deze resultaten? De onderzoekers stellen door het onderzoek heen vragen om over na te denken, en eventueel actie op te ondernemen. Bijvoorbeeld:
- Veel studenten zouden graag meer discipline en concentratie willen hebben om persoonlijk te kunnen Bijbellezen. Hoe zouden opvoeders hierin kunnen helpen?
- Zou de hoeveelheid van persoonlijk Bijbellezen onder mbo-jongeren automatisch vergroten als zij ook meer boeken gaan lezen?
- Hoe zouden ouders hun persoonlijk Bijbellezen ‘zichtbaarder’ kunnen maken?
- Zou het een goed idee zijn om op catechisatie een gezamenlijk patroon voor persoonlijk Bijbellezen af te spreken, zelfs als dat in plaats van het vaak theoretische huiswerk komt?
Al met al roept het onderzoek op tot een gezamenlijke inspanning vanuit thuis, kerk en school.
Op de foto (van links naar rechts) de werkgroep Identiteit & Vorming van het Kenniscentrum: Harmen Mooiweer BA (docent Hoornbeeck College Amersfoort). Wicher Hoeve BA (docent Hoornbeeck College Kampen), drs. Alice Middelkoop-Stijsiger (coördinator Kenniscentrum), Ko Biersteker MA (docent Hoornbeeck College Goes) en Reindert Blom MA (docent Hoornbeeck College Gouda).
Meer informatie
Wil je meer lezen over het onderzoek van het Hoornbeeck Kenniscentrum?
- Download onderzoek 1
Over (wetenschappelijke) literatuur over (persoonlijk) Bijbellezen onder jongeren. - Download onderzoek 2
Over welke gedeeltes uit de Bijbel jongeren lezen, op welke manier zij de Bijbel onderzoeken, in hoeverre zij de Bijbel begrijpen en welke hulp zij gebruiken als zij ervaren dat het Bijbellezen moeilijk is. Ook komt het digitale gebruik van de Bijbel en de effecten die dit op de kwaliteit en kwantiteit van Bijbellezen aan bod. - Download onderzoek 3
Over de relatie tussen leesgewoonten, leesplezier en Bijbellezen.
Vragen?
Neem contact op met de Werkgroep Identiteit & Vorming van het Hoornbeeck Kenniscentrum via kenniscentrum@hoornbeeck.nl.