Hoornbeeck College
Locaties

Voordat Evert Timmerman op het Hoornbeeck terechtkwam, werkte hij dertien jaar in het voortgezet onderwijs, op het Calvijn College in Krabbendijke. Daardoor komt hij op school vaak kinderen tegen van leerlingen die hij vroeger heeft lesgegeven. “Soms zie je het aan hun neus, soms aan hun gedrag”, vertelt Timmerman. “Laatst vroeg ik een student uit Arnemuiden: ‘Ah, ben je er eentje van Jan? Doe de groeten aan je vader, dat was niet zo’n brave – ik hoop dat jij het beter doet!’”

Timmerman vindt het ‘prachtig’ om in het onderwijs te werken. “Jongeren hebben mijn hart. Het is mooi om ze te zien groeien van A naar B. Als de studenten het naar hun zin hebben, ze een opleiding volgen die bij hen past, groeien in hun ontwikkeling en ze dat op een goede manier meekrijgen van professionele docenten, denk ik dat het onderwijs geslaagd is.”

Groei

Hoornbeeck College Goes startte in 2001 in een oud schoolgebouwtje, toen nog als nevenlocatie van Rotterdam. Timmerman begon er als godsdienst- en economiedocent. Later breidde de school uit en kwam er een nieuw gebouw, goed voor vierhonderd leerlingen. Met die uitbreiding werd Timmerman opleidingsmanager Gezondheidszorg. Na een aantal jaar kwam daar de functie van locatiedirecteur bij. “Dat was een onhoudbare combi. Vroeger werkten er zes collega’s, nu zitten we op tachtig – en hebben we zevenhonderd studenten.”

Als locatiedirecteur heeft hij de directe leiding en is hij eindverantwoordelijk voor het onderwijs op het Hoornbeeck College Goes. Hij voert directieoverleg met de andere locatie- en Hoornbeeck-brede directeuren en loopt tussendoor door de school ‘om te kijken of het goed gaat’.

Het echte verhaal

“Als ik geen studenten gesproken heb, is mijn week niet volledig. Daar hoor ik het echte verhaal. Volgens managers en docenten gaat het vaak allemaal goed, maar als ik aan studenten vraag of ze een fijne dag hadden, zeggen ze soms wat anders.”

Ik vond een briefje in m’n postvak, waarop stond: ‘Meneer, kan ik nog bekeerd worden?’

Veel gesprekken met studenten hebben indruk gemaakt op Timmerman. “Een student vertelde in een vertrouwelijk gesprek wie de Heere Jezus voor haar is geworden. Dan denk ik: ons onderwijs doet ertoe, al was het maar voor die ene student. We kunnen weleens somberen over deze tijd. Maar ik geloof dat de Heere doorgaat met Zijn werk, en ook onder onze jongeren die Hem kennen en Hem vrezen.

Toen ik nog godsdienstdocent was, vond ik een keer een briefje in mijn postvak – samen met mijn salarisstrook van mei, waar ook het vakantiegeld bij zat. Op het briefje stond: ‘Meneer, kan ik nog bekeerd worden?’ Die vraag gaf me meer warmte en blijdschap dan die salarisbrief.”

Innerlijk betrokken

Timmerman noemt het Hoornbeeck ‘een hele mooie organisatie, waar allemaal mensen werken met een zekere passie, gedrevenheid en betrokkenheid’. “Natuurlijk zijn er veel andere goede scholen, maar het is een gegeven dat het Hoornbeeck voor de dertiende keer op rij het beste ROC is. Vooral de studenten, docenten, ouders en werkvelden zijn daarom te prijzen. Dat je daaraan een bijdrage mag leveren, daar familie van bent… We doen het samen.”

In normen en waarden verschillen we van de doorsnee burger: we zijn niet beter, maar proberen het wel beter te doen

Volgens Timmerman hebben ‘onze’ werkvelden graag mensen van het Hoornbeeck College. “De organisaties, bedrijven en instellingen zijn reuze gecharmeerd van wat er afgeleverd wordt van onze scholen. Dat heeft denk ik te maken met de drive en de calvinistische inslag. Doen wat afgesproken is, geen 9-tot-5-mentaliteit, betrouwbaarheid, eerlijkheid.

Ook hier komen moeilijke en verdrietige dingen voor, we leven in een gebroken wereld. Maar we vinden het belangrijk dat de schoolkinderen, de kerkkinderen, in de waarheid wandelen en innerlijk betrokken zijn op datgene wat ze dagelijks doen. In normen en waarden verschillen we van de doorsnee burger. We zijn niet beter, maar proberen het wel beter te doen.”

Vader en directeur

Grappig feitje: zes van Timmermans zeven kinderen hebben op het Hoornbeeck in Goes gezeten. “We liepen gewoon langs elkaar in de gang. Sommige docenten kwamen er in het derde leerjaar pas achter dat het mijn zoon of dochter was. In die tijd hoorde ik ook weleens echte verhalen aan tafel, over wat er zich in de klas of in het gebouw heeft afgespeeld. Dan doe je maar net alsof je het niet hoort – dan moet ik de vader- en directeurrol scheiden.”